Artikel 49 WIB langzaam een hardere noot om te kraken!!!
In de jaren ‘80 en ’90 werden op advies van bepaalde fiscale adviseurs massaal vastgoedvennootschappen opgericht. Ondertussen zitten heel veel van die vennootschappen, en vooral hun bestuurders en aandeelhouders met enorme fiscale katers. Sommigen moeten bij verkoop van het onroerend goed of bij vereffening van de vennootschap torenhoge belastingen betalen op meerwaarden. En vervolgens nog eens 30% roerende voorheffing bij vereffening van hun vastgoedvennootschap.
Een arrest van het Hof van Beroep te Gent van 10 april 2018 gooit mogelijks nog meer roet in het eten. Zeker voor hen die in een huis wonen die eigendom is van hun eigen vennootschap. Het Hof heeft immers in dit arrest beslist dat de kosten die betrekking hebben op onroerende goederen die gratis privaat bewoond worden door de bestuurder niet langer fiscaal aftrekbaar zijn. In betrokken dossier bezat de vennootschap de villa nochtans in volle eigendom. De bestuurder-bewoner gaf daarvoor het overeenstemmende voordeel alle aard aan in zijn personenbelasting.
Volgens zowel de betrokken belastingambtenaar als het Hof van Beroep voldeden de kosten met betrekking tot die villa in Knokke niet aan de voorwaarde van artikel 49 WIB 92. Dat schrijft voor dat bedrijfslasten of -uitgaven gedaan of gedragen moeten zijn ‘om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden’. Meer en meer dringt dus duidelijk de rechtspraak van het Hof van Cassatie door. Kosten van dergelijke villa’s, die in feite niet voor een economische activiteit van de appellante worden gebruikt, zijn niet meer fiscaal aftrekbaar. De betrokken villa werd immers exclusief bestemd en gebruikt voor de bewoning van een van de bestuurders van de vennootschap.
Laat dit dus bij iedere ondernemer langzaam doordringen. Enkel nog kosten die belastbare inkomsten genereren zijn fiscaal aftrekbaar. Of kosten die belastbare inkomsten kan behouden voor de betrokken belastingplichtige.
